Kwetsbaarheid in de artsen omgeving
Kwetsbaarheid wordt vaak gezien als zwakte. En niets is minder waar. Wanneer je oprecht en authentiek kwetsbaar durft te zijn, creëer je verbinding. En verbinding hebben wij als mens heel hard nodig. Bovendien kan je vanuit verbinding met anderen veel meer invloed op je omgeving hebben.
Het is intrigerend want als arts word je dagelijks met de kwetsbaarheid van je patiënten geconfronteerd. Dus je hebt juist een groter besef van kwetsbaarheid. Daardoor kan je angst ervoor ook groter worden. En dan is een goed te begrijpen volgende stap, dat je een pantser creëert om die kwetsbaarheid buiten te sluiten. Dat lijkt makkelijker en stoerder.
Er is moed voor nodig om te erkennen, dat je zelf als arts ook kwetsbaar bent. Dat wordt heel mooi verwoord in de metafoor: ‘strong back, soft front’.
Dit concept komt van de Zen Buddhist Roshi Joan Halifax. Zij schrijft:
“All too often our so-called strength comes from fear, not love; instead of having a strong back, many of us have a defended front shielding a weak spine. In other words, we walk around brittle and defensive, trying to conceal our lack of confidence. If we strengthen our backs, metaphorically speaking, and develop a spine that’s flexible but sturdy, then we can risk having a front that’s soft and open, representing choiceless compassion. The place in your body where these two meet—strong back and soft front—is the brave, tender ground in which to root our caring deeply…How can we give and accept care with strong-back, soft-front compassion, moving past fear into a place of genuine tenderness? I believe it comes about when we can be truly transparent, seeing the world clearly – and letting the world see into us.”
Wat is dat mooi gezegd: “In plaats van een sterke rug hebben velen van ons een verdedigings harnas om onze zwakke rug te beschermen….We hebben juist een stevige en flexibele ruggengraat nodig…”
Stel die stevige en flexibele rug voor als een stevige boom: je staat stevig geworteld en kan meebewegen met de omstandigheden.
Een ‘zachte voorkant’ betekent, dat je je open kan blijven stellen naar de buitenwereld, ook als je angst voelt of woede of frustratie of verdriet. Je blijft in verbinding met de anderen om je heen. Dit geeft compassie naar jezelf en ook naar de ander.
Brene Brown voegde aan ‘strong back, soft front’ een ‘wild heart’ toe (in ‘Braving the Wilderness’). Wanneer je kan vertrouwen op je eigen stevige en flexibele ruggengraat is er ruimte voor een ‘wild hart’: dat betekent, dat je kan zijn met de paradoxen in het leven: de pijn van de ander zien, maar ook die van jezelf. Persoonlijk dankbaarheid en vreugde voelen, en tegelijkertijd ook het lijden van de wereld ervaren. Tegelijk moed en angst voelen. En velen van dit sort voorbeelden.
Een strong back en een soft front heb je samen nodig in grenzen stellen: Het vraagt om moed (strong back) om je grenzen te stellen en je daaraan te houden, ook al is dit lastig voor je collega’s en/of je patiënten. Wanneer je niet wegloopt van het feit dat het oncomfortabel is om last te veroorzaken voor anderen (soft front) kan je in verbinding blijven. Met je ‘wild heart’ kan je zijn met die paradox: dat wat voor jou nodig is, kan voor anderen lastig zijn. Daardoor loop je daar niet voor weg en kan je stevig blijven staan voor wat jij nodig hebt, omdat dit uiteindelijk ook voor de omgeving goed is.